Weer op pad

Het Jacobspad is een historische pelgrimsroute die naar Santiago de Compostella loopt. Annemiek pakt de Limburgse aftakking en kuiert van het witte stadje Thorn naar de imposante Dom in Aken. Onderweg noteert ze wat haar frappeert.

Het lieflijke Thorn met de witte huisjes, wat een verrukkelijk startpunt van deze tocht! Opmerkelijk dat dit pittoreske stadje de bakermat is van talloze uitstekende musici. Dat allemaal vanwege twee rivaliserende harmonieën: de Bokken en de Geiten. Speelde je als Geit in het ene orkest dan was het ondenkbaar dat je verkering kreeg met een Bok uit de andere blaaskapel. Juist die concurrentie stuwde het niveau van beide muziekgezelschappen op tot wereldklasse. Dus ‘oorlog’ is kennelijk niet altíjd absurd. Joost Smeets is zo’n Geit. Wat heerlijk om hem te ontmoeten. Behalve veelzijdig musicus is hij ook een innemende joviale Limburger die me inspireert om blijmoedig voorwaarts te gaan.

Onderweg

Ik bevind me in het slankste deel van ons land maar dat betekent beslist niet Nederland op z’n smalst. Ingeklemd tussen Duitsland en België ademt deze streek Bourgondische gulheid en eigengereidheid. Gulzig snuif ik de geur op van het goede leven. Als protestants meisje met katholieke binnenpretjes voel ik me thuis in dit landschap van heuvels, wegkruizen, kapelletjes, geheime tuinen en labyrinten.

En niet te vergeten de grotten. Dat onderaardse leven doet vermoeden dat ook wij in onze binnenkelders nog heel wat verborgen schatten hebben liggen. Ergens diep voor onder doen is een uitdrukking die je niet vaak meer hoort. Maar dat is wat ik doe in de Sint Pietersberg. Deze grotten zijn onverlicht en onafzienbaar uitgestrekt en daarom al levensgevaarlijk. Zonder gids althans. Ik klamp me vast aan de vriendelijke oudere man die me vuur leert maken en me ‘meis’ noemt. Onder de grond klinkt dat bijzonder geruststellend, hoewel ook hij weleens aarzelt of we de goede grotgang wel hebben genomen. Slik. O, heerlijke huiver. Er plopt zomaar een Bijbeltekst op: ‘De vreze des Heren is het begin der wijsheid.’ Spreuken 9 vers 10. Ben ik op de goede weg?

Religieus erfgoed

Hoe tekstvast je ook moge zijn, in Limburg gaat een mens vanzelf openstaan voor buiten-Bijbelse wonderen. Ook ik hevel het gezegende zand in m’n rugzakje dat onder de graftombe van de heilige kluizenaar Gerlachus is opgehoopt. Baat het niet….

Maar er is in deze streek ook nieuw religieus erfgoed te vinden en het verrast me hoe deze kunst me raakt: zowel de beschilderingen van Aad de Haas in de Cunibertuskerk in Wahlwiller als die van Hans Truijen in de Catharinakapel in Lemiers zijn smartelijk adembenemend.

Ontmoetingen

Juist omdat je als pelgrim even de woelige wereld bent uitgelopen kunnen ontmoetingen onderweg buitengewoon indringend zijn. Ik kan een heel rijtje opnoemen –jonge boer, ballonvader, wijze oude dame, levenslustige pastoors- maar laat ik in ieder geval frater Leo memoreren. Ik ontmoet Leo Disch in zijn atelier in de abdij Mamelis in Vaals. Als ik in de ogen kijk van deze kloosterling en autodidactisch kunstenaar zie ik een ruimte waar ik merkwaardig gelukkig van word. Hij vertelt hoe hij als jongeling geroepen werd en deemoedig maar gepassioneerd gehoor geeft aan zijn opdracht. Alsof ik Franciscus van Assisi ontmoet: ‘Maak mij een werktuig van uw vrede.’ Van hem krijg ik een snelcursus steenhouwen.

Toon

Gaandeweg raakt de pelgrim z’n belemmerende verwachtingen en overtuigingen kwijt. Zo dacht ik hier vooral Bourgondische overvloed aan te treffen. Maar wat ik in dit landschap opraap is pure levenskunst. Dit is ook de grond van Toon Hermans, de levenskunstenaar die ik leer kennen in de Gemmakapel in Sittard. Natuurlijk wist ik wie hij was maar nu dringt tot me door wat de wonderbaarlijke combinatie van devotie en humor oplevert. Meesterschap is doortrokken van eenvoud. Ik buig mijn protestantse knieën en zeg dank.

 Het Al

Ik ben de zon, de maan, ik ben de regen,
‘k ben onbeschrijfelijk, niet te meten noch te wegen.
Ik ben rivieren, ik ben zeeën, bliksem, donder,
ik ben de kleine mens, maar wèl het grote wonder.

Ik ben het water en de vruchten en het koren,
het leven dat uit àlle leven wordt geboren.
Ik ben het allemaal – de wijze en de zot
en in mijn kleinheid schuilt iets van een Grote God.

Toon Hermans

 
   « Artikelen overzicht