Delf mij op

Het is net als met lachen. Dat je vergeten was hoe goed je dat wel niet kon. Iemand anders opent je schatkist, je slaat dubbel van de pret en de rest gaat vanzelf. Dan beweeg je maar mee. Als golfje in de zee. En wat met lachen kan, moet natuurlijk ook voor andere vergeten lades in ons schatkistje gelden. Neem nu Haarlem hedenavond. Plots grijpt hij zijn cello en duwt mij achter toetsen. Zij raakt verrukt en opent haar gouden keel. De kinderen komen hun bed uit. Muziek maken. Ook dat was ik bijna vergeten en had ik verleerd. Maar nu beminnen we Schubert, Gershwin, Bach, Faure en Jan Johansson. Net zo makkelijk. Het is als fietsen. Zodra je het weer eens doet, voel je het aan je oude water. Balans, souplesse, lol, ontroering. Vreugde tijdens je vlucht. Zeker als er meegevlogen wordt. Dat je met z’n drieën zonder woorden feest viert. Zodra je het beleeft, vraag je je af waarom er nog steeds pratende verjaardagen worden gehouden met gasten die hun sleetse standpunt nogmaals uit komen dragen.
Terwijl het echte feest zich hier voltrekt, hier bij dat onverwoestbare pianootje. Schatgraven in en met elkaar, het zou verplicht moeten worden. Op feesten, scholen, partijen en bedrijven. Zoals het iedere gemeenschap betaamt: Als jij zelf je schatten even uit het oog verloren bent, begint een ander je wel op te delven. Dat we elkaar tot een hand en een voet kunnen zijn. Hij streelt zijn snaren, zij juicht haar sopraan ten hemel, ik duw zacht op toetsen, de kinderen klappen hun knuistjes warm.

 
   « Artikelen overzicht