Feest

Een goede vriend stuurt me een foto van zijn boerderij. Ik zie een kamer die met liefdevolle toewijding met jugendstilvoorwerpen is ingericht. De foto beneemt me bijna de adem, zo houd ik van zijn stijl. De gedachte dat die wondere wereld na hem zal verdwijnen stemt hem droevig, schrijft hij. Want wie geeft er dan nog om die dierbare dingen? Toevallig had ik vanmiddag een soortgelijk mijmermoment. Hoewel ik er een ander gevoel bij kreeg. Ik keek naar mijn vleugeltje, de bedstee, de stoelen. Een verzameling die door mij bijeen is gesprokkeld. Dit lichaam zal verdwijnen en deze voor mij betekenisvolle voorwerpen zullen mij overleven. Blootgesteld aan de opruimijver van wie dan ook. Het stemde me wonderlijk vrolijk. Mijn dingen en ik bezielen elkaar omdat onze verhouding van voorbijgaande aard is, zo zag ik. Laten we deze eenmaligheid vieren. Nu hoor ik hoe mijn kat Wolfje zich door zijn luikje naar buiten wurmt. Hij doet zijn behoefte in de achtertuin. Langdurig, vol ijver probeert hij zijn sporen te bedekken. Hij ploegt het halve gazonnetje om. Daar gaat m’n groen. Gelijk het gras is ons kortstondig leven, zegt de psalmdichter. Ik barst in lachen uit. Om de toewijding van die verrukkelijke kater, om de ravage die hij aanricht en om mijn eigen blik op dit alles. Betrekkelijkheid en tijdelijkheid maken mijn leven telkens tot een feest.

 
   « Artikelen overzicht