Joop

Vandaag wordt me meerdere keren gevraagd of ik een zus van Annemiek Schrijver ben. Omdat ik met een Bachcantate mag meezingen, ontstaan er misverstanden. Als klusjes plots door elkaar gaan lopen, weten we lotgenoten soms niet meer goed te plaatsen. En het leuke aan een vraag die een paar keer terugkomt is dat je je antwoord kunt heroverwegen. De eerste keer prevel ik een flauw raadseltje: ‘Ik ben niet mijn zus. En toch ben ik een dochter van mijn moeder.’ Voordat de zus-vraag me voor de tweede keer gesteld wordt, is er tijd om te fantaseren welke naam ik graag had willen hebben. Emma of Joop. Maar wat een nog groter genoegen blijkt: het hardop mogen formuleren van wat ik mezelf allemaal verwijt en toevoeg. Vaak hebben we niet eens in de gaten hoe we onszelf via onze innerlijke criticus aanvallen. Maar als je tegen de buitenwereld mag doen alsof je een ander bent, kun je naar hartenlust over jou roddelen. We zijn nu eenmaal heel goed in het beschrijven van anderen. Ik hoor mij zeggen dat mijn zus zo bizar veel van stilte houdt. Tot mijn verrassing klinkt dit veel gewoner dan hoe ik mezelf op m’n kop geef over mijn behoefte aan afzondering. Dus: wees eens een poosje je zielsverwant die zo zielsveel van jou houdt. Wat zouden we daar allemaal van opknappen!

 
   « Artikelen overzicht