Kind aan Huis
Slechts één streek van de poederkwast ben ik verwijderd van de Amerikaanse president. Met zo’n wereldse zin ben ik nooit eerder een Paascolumn begonnen. Ik sta in een hotelkamer in Washington D.C. Straks mag ik een belangrijk televisie-interview doen. Make-up is een wereldwijde bijkomstigheid, dus daar wacht ik nu op. Maar, een Amerikaanse visagiste, hier in mijn hotelkamer? Eerst zien, dan vertrouwen. Mijn kleingelovigheid wordt onmiddellijk gelogenstraft als exact op het afgesproken tijdstip een jonge vrouw met rolkoffertje binnenwandelt. Ze blijkt van oorsprong Frans, kwam hier voor een man die verdween, voedde zonder hulp twee kinderen op, sprak geen Engels en moest door een blessure haar danscarrière opgeven. Binnen de kortste keren leerde ze de taal en het vak visagie. Toen werd ze kind aan het Witte Huis. Talloze hooggeplaatsten heeft ze in haar make-upstoel gehad. Maar die hoogste kringen hebben haar uiteindelijk verzadigd. Want als je nooit meer nerveus bent, valt er nog weinig te leren, vertelt ze. Nu wil ze gaan schrijven over haar inzichten, want haar werk bleek eigenlijk een onderzoek naar de mens. Over de president zegt ze iets verrassends. Haar heldere onpartijdigheid brengt zacht licht binnen. Ze inspireert me om straks tijdens het interview te vragen naar mededogen. Zijn we in staat om de mens achter het masker te zien? De steen is van mijn oordeel gerold. Het wordt Pasen.