Liefde

Alleen wie dood is is buiten levensgevaar, zei hij weleens. De man van de onvergetelijke oneliners. Deze rasoptimist brak talloze botten door de uitgezaaide kanker maar ging met rolstoel gerust op vakantie. In Frankrijk bleek dat de kanker zijn hersens had bereikt. ‘Overmoed is my middlename’ appte hij nog. Zijn beker vloeide altijd over. Met hem heb ik achttien jaar samengewoond. Alweer een grote liefde. Alweer een mens die mij van haver tot gort kende en liefhad. Er huist een moederdier in mij, een onraad ruikende wolvin die juist waar het hem betrof altijd merkwaardig waakzaam was. Nu is zij rustig en laat ik haar mijn gang bepalen. Dat is de grote genade die optreedt als je je hoofdkantoor waar de commentatoren aan tafel zitten verlaat. Het oerdier binnenin voelt en handelt slechts en ik sla haar verwonderd gade. Mijn handen richten een buitenaltaartje in, ik zeem de ramen en zeg afspraken af. In vroeger dagen droegen we nu zwarte kleren of een rouwband om de arm. In tijden van groot verlies treedt de eenvoud op. We hoeven alleen maar aan te haken. Ik hoor zijn donkere stem een van z’n oneliners debiteren: ‘Jij zit zo vol met liefde.’ Die had ik nooit goed begrepen maar nu voel ik wat hij bedoelt. Liefde is verzetloos doen wat er gedaan moet worden. Ik ook van jou.

 
   « Artikelen overzicht