Mand
Nog hoor ik de toon waarop een beroemde acteur mij decennia geleden zei dat hij de dag vreesde waarop zou blijken dat hij helemaal niets kan. Sindsdien valt me op dat de angst om ontmaskerd te worden heel vaak voor komt. Bij korfbal is door de mand vallen trouwens een doelpunt, zo hoorde ik laatst iemand grappen. Da’s een goeie. Ben ik bang voor die mand? Misschien toch eerder nieuwsgierig. Het is wellicht een wat wonderlijke liefhebberij, maar ik beschouw mezelf geloof ik als een soort wandelend onderzoeksbureau. Want zelfkennis is menskunde, valt me steeds vaker op. Inlevingsvermogen groeit naarmate je bij jezelf naar binnen durft te kijken. Vandaar dat ik vrijwilliger geworden ben in een hospice. Het duo eigenbelang en naastenliefde. Welke blinde vlekken of onderontwikkelde eigenschappen van mezelf kom ik tegen in een huis waar mensen hun laatste maanden doorbrengen? Allereerst werd ik verrast door de uiteenlopende taken die er op een vrijwilliger wachten. Van het wassen van gasten tot stofzuigen van de kamers, van voetmassages tot bedienen van keuken-elektronica, ik dacht het inmiddels allemaal een beetje te vatten. Maar vanavond serveer ik witlof, patat, vlees en jus. Ik kom niet op het idee van aparte schaaltjes, dus wordt het een zootje. Samen met de gast kijk ik verbijsterd toe. Zij naar haar bord en ik naar m’n ongeduldige onhandigheid. Ha die mand!