Naar huis

Vanochtend gaf Hein Stufkens een boeiende en ontroerende lezing over aandacht, in de Woudkapel in Bilthoven. Daar ontmoet ik een vrouw die vertelt dat ze zo geniet van de Verwondering. Ze stelt zich in de pauze aan me voor. Haar achternaam heb ik maar één keer eerder gehoord. Ik was een jaar of zeven en mijn juffrouw heette zo. Het blijkt de schoonzus van de vrouw tegenover mij te zijn. Het is alsof er een sluier opwaait naar bijna een halve eeuw geleden. De aandacht, het gewaarzijn waarover Hein het zo prachtig had zet kennelijk al mijn zintuigen in beweging. Ik ben weer een klein meisje en zie mijn juf. Haar donkere lange haar, haar mooie blouse. Ik vind haar sexy. Ze lijkt niet op de andere juffen. De meesters zijn een beetje bang voor haar. Daar schrikt ze van. Ze is alleen. Ik wil haar helpen maar weet niet hoe. Tegelijkertijd troost zij mij, maar ik weet nog niet waarom.

De vrouw tegenover me kijkt me verwonderd aan. Verbijsterd eigenlijk. Dat ik me dat allemaal herinner, zegt ze. Ik zou mijn juf graag nog eens ontmoeten. Haar vertellen dat ik veilig was bij haar.
Na de pauze gaat Hein verder. Hij vertelt hoe onze geest doorgaans alle kanten opvliegt, apenkooi speelt. Dat er zo vaak niemand thuis is vanbinnen. Hij eindigt met zijn gedicht ‘Huiswaarts’. Ik heb het al zo vaak gehoord en diverse keren geciteerd. Nu dringt het pas ten volle tot me door. Het gordijn valt open:

Kom, kom naar huis!
Te lang al liep je schooiend langs de wegen,
te lang al weer en wind en zon en regen getrotseerd.
Het is tijd nu dat je huiswaarts keert.
Kom, kom naar huis!

Ik zal je bij de voordeur welkom heten,
de schatten wijzen die je was vergeten
en je de kleine in je armen geven
die hier nadat je wegging altijd is gebleven.
Kom, kom naar huis!

Ik heb je spoken verdreven
en elke morgen rozen bij ons bed gezet.
Mijn liefde hield jouw dolend hart in leven.
Dag en nacht heb ik op jou gewacht.
Kom, kom naar huis!

 
   « Artikelen overzicht