Strippen
Terwijl ik in alle vroegte in nachtgewaad(je) naar de buitenbrievenbus aan de weg stiefel, roep ik achterom naar de kat: ‘Ik ga even de krant halen!’ Je hoort de kater denken: ‘Als ze zo doorgaat, haalt ze inderdaad de voorpagina.’ Ach, ons imago heeft ook maar weinig om het lijf. Ineens moet ik aan Annie M.G. Schmidt denken: ‘Toen mijn man er nog was moest ik kijken of mijn kleding wel sexy was. Nu hoeft het alleen nog schoon te zijn.’ Het leven zorgt ervoor dat we onze identiteit gaandeweg als kledingstukken uittrekken. Jong, mooi, succesvol, onoverwinnelijk? Mocht je denken dat jij dat bent, dan krijg je ooit de krachtige les dat geen van die bordjes blijft hangen. Wat er dan overblijft? Dat valt al te onderzoeken. Veel mensen kiezen tijdens de veertigdagentijd voor een vorm van onthouding. Even geen vlees, snoep, aankopen of wijn. Vakantie nemen van deze ingesleten gewoonten is misschien wel een oefening in het spelen met je identiteit. Wie zijn wij als we ons net als Jezus overgeven en ons kleed laten verdobbelen? Wat blijft er van ons over? Als de oude ik sterft, wat zal er dan nog kunnen opstaan? De oude, bijna blinde Annie gaf me ooit het antwoord: ‘Vroeger was ik een lelijk eendje’, zei ze. ‘Nu ben ik een zwaan. Weliswaar een blinde, maar toch een zwaan.’