Tegeltje
Deze week hoor ik van meerdere vrienden dat ze regelmatig worstelen met depressie. Het raakt me. Stuk voor stuk zijn het mensen die ons op hun unieke wijze telkens gul overladen met hun talent, met schoonheid en met nabijheid. Juist zij hebben kennelijk weet van de duisternis. Overal, binnen en buiten mij, hoor ik de aloude mensenmare: dat we uitdelen waar we zelf zo naar verlangen. Mijn vrienden bekennen het, onze Verwonderingsgasten onthullen het, ik zie het aan mijn ouders en aan mijn broers: ons mededogen is gebaseerd op onze eigen pijn of verlatenheid. Onze hunkering draagt vrucht. Van pijn nabijheid maken, kennelijk staat dat ons hier in dit wonderlijke leven te doen. Intussen lees ik de vele boeken die onze gasten hierover schrijven. Ook al probeer ik het ergste wereldnieuws wat laf te vermijden, vandaag zie ik weer pagina’s lang tot welke wreedheden mensen ook in staat zijn. Mijn Tibetaanse leraar zei: ‘Alles wat in een mensenhart kan opkomen, zal ook in het jouwe verschijnen.’ Maar wat doen we ermee? Zojuist hoor ik op kantoor dat we tegeltjes gaan maken met bepaalde inzichten waar de kijker hopelijk iets aan heeft. Onmiddellijk weet ik welk tegeltje wij allemaal iedere dag het hardste nodig hebben. Ik memoreerde het al eerder, de samenvatting van de Bijbel volgens Huub Oosterhuis: ‘Doe goed. Heb lief.’ Oefening en troost tegelijk.
