Vinden
Een paar keer zei ik hem het jammer te vinden dat ik straks zijn graf niet kon bezoeken. Het leek me fijn om geregeld bij hem langs te gaan. Telkens antwoordde hij kalm: ‘Jij zoekt wel andere wegen om mij te vinden.’ Hij wilde gecremeerd worden, net als zijn vader en moeder. Vandaag is de uitvaart, op een vredig landgoed waar troost tussen de bomen hangt. De zon schijnt. Ontroerend zijn de sprekers en er wordt indrukwekkend gemusiceerd. Dan dragen zijn geliefden de kist naar de auto. We laten hem gaan. Ik heb geen idee waarheen zijn lichaam gebracht wordt. Het liefst ging ik tot het einde met hem mee. Gelukkig is er een goede vriend bij me. In een paar dorpen verderop eten we wat. Daarna, als de avondzon rood kleurt, laat hij mij zijn ouderlijk huis zien. Het is vlakbij een prachtige begraafplaats waar zijn ouders al jaren rusten. Hè? Plots zien we bij de ingang van het kerkhof een groot bloemwerk dat vanmiddag nog op de kist van mijn gestorven vriend lag. Een dienstdoende jongeman bevestigt dat. ‘Precies op dit moment wordt zijn kist in de oven geschoven’, zegt hij. Ik kijk omhoog en zie de hitte uit de schoorsteen komen. Zijn kostelijke, onvergetelijke energie. Terwijl de zon ondergaat, vaart hij ten hemel. En hij laat zich vinden. Pff, dat belooft wat.