Wijntante

‘Ze noemen mij De Mens; niets menselijks is mij vreemd!’ Nog hoor ik die stem van Ko van Dijk, zoals hij zich in de televisieserie Dagboek van een herdershondvoorstelde als boer Bonte. Met een beetje levenslef gaan we het allemaal zo doen, dacht ik indertijd als elfjarige: ‘Ik ben Annemiek, niets menselijks is mij vreemd.’ Blijkbaar hebben we die boerenmoed niet, want zelden hoor ik mensen zich op die manier kenbaar maken. Toch blijf het een prachtuitspraak. Als je je eigen zwakte kent word je mens voor jezelf en vervolgens ook voor de ander. Voorbeelden graag: zo heb ik ooit kort maar hevig gerookt. Met die verslaving ben ik reuzeblij want als ervaringsdeskundige weet ik nu dat tegenstand je juist doet grijpen naar je rokertje. Zit rokers dus niet dwars met nare plaatjes, torenhoge prijzen en het weghalen van rookhokken. Maak geen paria’s van ze. Niets voelt afschuwelijker dan dat. Uit een verslaving stappen doet een mens niet door beknotting van buiten maar door innerlijke bevrijding. Ook mijn tantes is niets menselijks vreemd. De een houdt van een wijntje en de ander van een peukje. Ik geniet veel van ze omdat ze beiden stralen van levenslust. De rookster waarschuwt dat ook drinkers binnenkort paria’s zullen worden. O? Nu neemt mijn wijntante gulzig het laatste woord: ‘Jezus heeft water in wijn veranderd, niet in sigaretten.’

 
   « Artikelen overzicht