Wonderwel
In de gang van ons kantoorgebouw hangt een poster met de tekst: ‘Ja, maar wat als alles lukt?’ Steeds als ik er langs loop voel ik me overmoedig, een tikje giechelig. Vroeger bij ons thuis was het een tijdlang de gewoonte dat mijn vader en ik na het eten de afwas deden. Hij waste en ik droogde. Steevast. Je zou denken dat een protestants gezin geen rituelen kent, maar dat is niet helemaal waar. Dan laat ik hier nog buiten beschouwing welke opvallende gebruiken wij aan tafel hanteerden. Naast bidden, danken en Bijbellezen oefenden we ons psalmversje, de catechismus en kregen we dictee. Maar daar gaat het nu niet om. Als mijn vader waste en ik droogde deelde ik vaak mijn zorg met hem. Dat ik de volgende dag een proefwerk of tentamen had. Altoos sprak hij dan: ‘Het zal wonderwel gaan.’ Natuurlijk wisten we allebei dat we geen flauw benul hadden hoe de dag van morgen zijn zou. Daar hoefden we ons volgens Jezus ook helemaal niet druk om te maken. Toch deed die terugkerende mantra van mijn vader me bijzonder goed. Zo goed, dat ik ‘m komend jaar veelvuldig ga gebruiken. Niet dat de dingen succesvol moeten verlopen, maar dat ik het wonder leer zien in wat zich ook maar aandient op het levenspad. ‘Het zal wonderwel gaan.’ Met alles erop en eraan.